Inleiding
Inmiddels is Omgevingswet in werking getreden, dus de overheden moeten er nu echt klaar voor zijn.
De nieuwe wet heeft ook consequenties voor de
handhaving. Enerzijds door de nieuwe systematiek en anderzijds door een verschuiving van verantwoordelijkheden, zoals bij de. En belangrijker: de rol van de handhaver en toezichthouder verandert. Hoe gaat u dat op een nieuwe manier invullen? Daarvoor zijn ook nieuwe competenties nodig. Heeft u die al?
Wat zijn die wijzigingen?
Uitgangspunt in de Omgevingswet is een terugtredende overheid, minder vergunningen en meer doelvoorschriften en
zorgplicht. Deze geldt voor degene die een activiteit uitoefent. Dat betekent dat bij diegene de verantwoordelijkheid berust om bij milieubelastende handelingen ervoor te zorgen dat het milieu niet wordt verontreinigd, ook al zijn daar geen regels voor gesteld. Dat gaat dus verder dan alleen zich te houden aan de regels die sowieso in acht moeten worden genomen.
Daarnaast wordt er zoveel mogelijk overgeschakeld op doelvoorschriften: de initiatiefnemer heeft de keuze welke middelen hij wil inzetten, als het (milieu)doel maar wordt gehaald. Voor de handhaving betekent dit dat er een brede kennis moet zijn aan Best Beschikbare Technieken die verplicht zijn voorgeschreven en gelijkwaardige alternatieven, die op hun werking moeten kunnen worden beoordeeld.
Ook ligt er een relatie tussen zorgplicht en maatwerkvoorschrift: wanneer kan worden gehandhaafd op grond van zorgplicht en wanneer moet worden voorzien in het opleggen van een maatwerkvoorschrift?
En bij de activiteit bouwen passeert de rol en positie van de kwaliteitsborger in relatie tot de handhavingsplicht van de gemeente.
Op welke wijze krijgt u met het omgevingsplan en de verordening “fysieke leefomgeving” te maken? Dat wordt het nieuwe toetsingskader voor u waarin heel wat nieuwe regels staan in vergelijking met de huidige bestemmingsplannen en -verordeningen. Hoe moet u dat lezen en wat voor regels staan hierin? En welke invloed heeft u bij het opstellen van de nieuwe set “toepasbare regels”, al dan niet gebaseerd op de veelbesproken Bruidsschat?
En last but not least: wie handhaaft er wat? De Omgevingsdienst of de gemeente? Werkt u straks op basis van risico-analyses of is er een andere prioritering? Wat doet u met de landelijke handhavingsstrategie?
Inhoud en resultaat
Deze cursus bestaat uit twee modules van één dag die onafhankelijk van elkaar te volgen zijn:
- Dag 1: Inhoud: Inhoudelijke consequenties Omgevingswet voor toezicht en handhaving
- Dag 2: Competenties / gedrag: Nieuwe competenties n gedragsstijlen voor met name toezichthouders Omgevingswet
In beide modules zullen de wijzigingen worden aangegeven met de huidige handhavingspraktijk en wordt u geleerd op een andere manier naar handhavingscases te kijken.
Indien u beide modules volgt is er een kortingsregeling van toepassing.
Doelgroep
Deze cursus is vooral bestemd voor toezichthouders en handhavers. Zij zijn werkzaam bij gemeenten, omgevingsdiensten, provincies en inspectiediensten. De cursus is ook interessant voor adviesbureaus, juristen en de advocatuur.
De tweede dag over competenties en gedrag is met name gericht op de toezichthouders..